dinsdag 20 mei 2014

Drie perspectieven op organisatieverandering Boonstra 2004

Als ik kijk naar de afgelopen veranderingstrajecten op schoolniveau dan zijn deze (bijna) allemaal begonnen vanuit het planned change perspectief. Topdown steering vanuit de directie cq management (MT) om iets te gaan veranderen. Nagedacht over het te bereiken einddoel vanuit de bestaande expertise, mogelijkheden en (vaak) vanuit de geconstateerde probleemstelling. Wel is er op de werkvloer een tendens waarneembaar. Je merkt dat er bij de collega’s door allerlei nascholingstrajecten (opleidingen, cursussen en teamteaching) een bewustwording van de eigen mogelijkheden ontstaat. Zij geven input aan het groter geheel door uitbreiding van kennis & expertise. Het organizational development komt zodoende in beeld. Er is duidelijk sprake van bottum up input en bestaande veronderstellingen worden bijgesteld in het verandertraject. Toch blijft topdownsteering gewenst en noodzakelijk. In de organisatiestructuur blijft de hiarchische lijn noodzakelijk om het verandertraject aan te blijven wakkeren en om het probleem blijvend op te lossen. De leerkrachten kunnen wel steeds beter procesmatig hun kennis en vaardigheden toepassen wat de algemene aanpak ten goede komt. Voor de continous change is nog een lange weg te gaan en op dit moment zeker een brug te ver. Het steeds ‘blijvend vernieuwend’ bezig zijn vraagt veel van mensen. Daarnaast speelt de complexiteit van de organisatie en de daarbij behorende spanningen een grote rol. Los van het gegeven dat je in een team altijd te maken hebt met minder goed functionerende collega’s in relatie tot de excellerende leerkrachten. Routines en aannames spelen een belangrijke rol bij het aanschouwen van een situatie. Wel is het continu blijven leren van elkaar een ankerpunt in onze organisatie. De sociale context moet zo zijn ingericht dat het situationeel leren tot de mogelijkheden gaat behoren. Deze voorwaarde wordt door de aangeboden mogelijkheden om op team- en individueelniveau naschling aan te bieden steeds meer werkelijkheid. Mijn voorkeur gaat zeker naar de continuous change waarbij veel mogelijkheden aanwezig zijn om een school echt veranderingsgezind te laten worden. Ik ben echter van mening dat voor mijn school er regelmatig een switch gemaakt wordt tussen de drie perspectieven. Door de individuele opleidingen van collega’s, het bewust bezig zijn met teamteaching en de innerlijke drang van veel collega’s om te blijven leren wordt de continous change een beetje realiteit. Op dit moment zitten we tussen planned change en organizational development in. Regelmatig wordt er naar beide perpsectieven geswitcht. Kritische noot: Kijk ik naar continuous change dan ga ik toch over onze landsgrenzen heen en zie het Finse model als voorbeeld hiervan. De opleiding van het beroep leerkracht en het aanzien van deze beroepsgroep staat op een hoger niveau. De universitair geschoolde leerkrachten schrijven zelf hun curriculum en worden, zeker niet onbelangrijk, niet op de huid gezeten door de inspectie en de overheid. De Finse aanmeldingscriteria voor de opleiding tot leerkracht zijn streng en selectief. Hierdoor kunnen scholen m.b.v. deze hoogopgeleide beroepsgroep zich optimaal ontwikkelen met de expertise in eigen huis. Minder regel- en wetgeving geeft meer vrijheid om het proces van een continue verandering in leren te bewerkstelligen. Nu zijn scholen in Nederland gebonden aan heel veel regels en kijkt de overheid met een schuin oog, middels de onderwijsinspectie, argwanend toe naar onze veranderingen. Out of the box denken is nog steeds geen gemeengoed in onderwijsland. Het leerstofjaarklassensysteem hanteren we al sinds mensenheugenis. Tradities houden we in Nederland graag in ere. Het is dan ook de uitdaging voor mij als schoolleider om op een creatieve wijze de school te laten uitgroeien tot genoemde 3e perspectief van Boonstra. Realistisch? Voor mij nog steeds een vraag....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten